Gezinskaart van Seerp Gratama (1757-1837)
Seerp GRATAMA, geboren Harlingen 27-10-1757, overleden Broerstraat K88 (nu nr.7) Groningen 19-09-1837, zoon van Tjepke Seerps GRATAMA (tichelwerker, koopman) en Rinske Jans DONKER.
Aanvankelijk vestigde hij zich als advocaat in Harlingen. Uit deze praktijk bleken echter onvoldoende inkomsten te verkrijgen om het groeiende gezin naar behoren te onderhouden, zodat Seerp samen met zijn jongste broer Tjepke (1764-1844) een handel in ijzer en steenkool opzette; ook kochten de broers gezamenlijk een steen- en kalkbranderij. Halverwege de jaren 1790 keerde Seerp echter terug naar de rechtswetenschap. Naast de weer opgevatte advocatenpraktijk begon hij historische en juridische studies te publiceren. In 1798 werd hij aan de hogeschool te Harderwijk benoemd tot gewoon hoogleraar in het Romeins recht, waarna hem in 1801 de leerstoel van het natuur-, staats- en volkerenrecht aan de universiteit van Groningen werd aangeboden. Aan deze universiteit bleef hij 34 jaar lang verbonden en ook na zijn emeritaat in 1827 zette hij zijn wetenschappelijke werk daar voort (bron: vergetenharlingers.nl).
Seerp is getrouwd Harlingen 22-06-1783 met Aafke TALMA, geboren Harlingen 25-08-1762, overleden op de Waalborg Roderwolde 07-08-1826, dochter van Sibrand TALMA en Elske SCHAAF.
Uit dit huwelijk:
- Sibrand GRATAMA, geboren 20-05-1784, gedoopt Harlingen 15-06-1784, overleden Assen 08-01-1858.
Hij is getrouwd Smilde 09-08-1812 met Johanna Gesina OLDENHUIS KIJMMELL, geboren Kloosterveen 11-12-1789 gedoopt Kloosterveen 13-12-1789, overleden (aan de zuidzijde van de Hoofdvaart 93 van Wijk A) Assen 11-03-1858, dochter van Lukas OLDENHUIS KIJMMELL en Margaretha WILLINGE. - Hendrina GRATAMA, geboren 14-12-1786, gedoopt Harlingen 09-01-1787, overleden Groningen 20-07-1810.
- Elsje GRATAMA, geboren 31-12-1788, gedoopt Harlingen 10-02-1789, overleden vóór 1797.
- Grietje GRATAMA, geboren 26-11-1790, gedoopt Harlingen 21-12-1790, overleden Groningen 26-05-1807.
- Jan Hendrik GRATAMA, geboren 05-07-1792, gedoopt Harlingen 24-07-1792, overleden huis Waalborg Roderwolde 20-10-1859.
Hij was niet getrouwd. - Hendrik GRATAMA, geboren 29-03-1794, gedoopt Harlingen 29-04-1794, overleden Nijehaske 12-02-1833. Vrederechter.
Hij is getrouwd Dokkum 26-07-1827 met Sjoertje FOCKEMA, geboren Dokkum 26-07-1802, gedoopt Dokkum 22-08-1802, overleden Assen 01-04-1879, dochter van Eelco FOKKEMA en Gertje TONNEMA. - Elso GRATAMA, geboren 15-08-1795, gedoopt Harlingen 22-09-1795.
- Elsje GRATAMA, geboren 13-11-1797, gedoopt Harlingen 13-12-1797, overleden Groningen 08-05-1880.
Zij was niet getrouwd. - Menno SCHAAFF GRATAMA, geboren Harderwijk 14-05-1801, overleden Assen 16-10-1858. Lid van de Rechtbank.
Hij is getrouwd Groningen 19-12-1839 met Johanna Frederika RUTGERS, geboren Papengang Groningen 14-10-1802, gedoopt Der Aa-kerk Groningen 10-11-1802, overleden Noorderhaven L74 (nu nr.2) Groningen 25-01-1841, dochter van Johannes RUTGERS (predikant) en Eva Justina BRUGMANS.

(dekleibosch.nl)
Op een openbare verkoping in september 1809 kocht Seerp Gratama de “Waalborg” in Roderwolde voor 10.512 gulden. Bij het huis behoorden ook enige landerijen, waaronder een deel van het riet/moerasland ’t Waal (vandaar de naam van het huis). Een keuterij, een heren- en een vrouwenbank in een kerk van Roderwolde en twee graven in die kerk. Gewoonlijk verbleef de nieuwe eigenaar van mei tot oktober met zijn talrijk gezin op De Waalborg. Vanuit zijn grote studeerkamer, rechts van de voordeur, kon hij destijds de Martinitoren zien.

(roderjournaal.nl)
Na Seerps overlijden in 1837 kregen zijn zonen Sibrand en Menno elk een helft van De Waalborg, die toen zo’n 13.000 gulden waard was. Ruim 22 ha ter waarde van 7.000 gulden gingen naar de derde zoon, Jan Hendrik. Menno en zijn vrouw hebben er gewoond vanaf 1837 tot hun overlijden, respectievelijk in 1841 en 1858. Twee zonen van Sibrand, Hendrik Seerpius en Bernard Jan, de latere hoogleraar strafrecht en strafvordering in Groningen, erfden ieder een derde deel van het huis met toebehoren ter waarde van 5.097 gulden. In 1877 kwam het huis in zijn geheel in het bezit van Bernard Jan. Na zijn dood werd het weer in drieën verdeeld, en wel tussen zijn zoons Willem Dignus, Seerp en Bernard Marinus. De eerste werd door zijn broers in 1902 uitgekocht. Het halve aandeel van Seerp ging over naar zijn dochter Eidina Johanna, die getrouwd was met mr. Frans Groenman, werkzaam in buitenlandse dienst. (Bron: Gratamanet.nl)