Het oorlogsdrama in De Haspel

Tijdens de 2e Wereldoorlog, in de nacht van 23 op 24 oktober 1944, vond in De Haspel, een buurtschap ten zuiden van Zevenhuizen bij Leek in Groningen, een drama plaats.
‘s Avonds tegen half acht speurden een groep landwachters in het Drentse dorpje Een naar een mogelijk afwerpterrein van het verzet. Ze hadden gehoord dat er een maand geleden wapens waren gedropt.
De tip ging over het gezin Oosterhof, maar de groep vergiste zich en bij toeval raakten ze verzeild op de boerderij van Alje Vos aan de westkant van het dorp.
Hier deden SD’ers een onverwachte ontdekking: de boerderij bood een tijdelijke schuilplaats aan 4 gedeserteerde N.S.K.K-ers. Dit waren Leonardus van Dongen, Dirk de Jong, Ipe Mulder en Jacobus Zomer.
De mannen stelden hun diensten, motor, vrachtwagens, wapens en uniformen ter beschikking van het verzet.
In de boerderij van Alje Vos was op dat moment ook Jantinus Bosker, die het viertal naar een veiliger adres zou begeleiden.
Twee van de onderduikers, Jantinus Bosker, de vrouw van Alje Vos en haar 16-jarige zoon Ritze werden gearresteerd door de landwachters H.J. Hammink en H. Kip. Toen de andere onderduikers doorkregen dat ze waren ontdekt, begonnen ze te schieten.
Ipe Mulder schoot een landwachter dood. De SD’ers slaagden er met moeite in de huisbewoners te overmeesteren.
Vader Alje Vos, Jacobus Zomer en Ipe Mulder wisten te ontkomen. Ritze Vos, Leo van Dongen en Dirk de Jonge werden meegenomen en naar de boerderij van de familie Oldenburger en werden hier door de Sicherheitsdienst verhoord.
De groep SD’ers kregen versterking van een officier van de SS, Ernst Knorr en zijn collega Schmid. De arrestanten werden steeds onder schot gehouden.
De vrouw van Alje Vos, Hiltje Vos-v.d. Meer, mocht in haar boerderij achterblijven, maar werd later naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht. Daar is Hiltje 11 dagen vastgehouden en enkele malen verhoord op de kamer van Knorr. Al die tijd wist ze niets over de toestand van haar man en kinderen.
De gevangenen Ritze Vos, Leonardus van Dongen, Dirk de Jong en Jantinus Bosker werden ‘s nachts van de boerderij in een overvalwagen weggevoerd.
In De Haspel bij een bruggetje werden ze gecommandeerd één voor één uit te stappen en werden daarna door Ernst Knorr met 3 schoten in de rug getroffen.
Jantinus Bosker werd ook geraakt, maar wist te ontsnappen.
In het boek “Een in de oorlog. Kroniek van een Noord-Drents dorp” vertelt Bosker zijn vluchtverhaal. Over Ritze Vos schrijft hij: “Zoon Vos was wanhopig. Ook hij werd naar buiten gecommandeerd. Hij protesteerde heftig, hij wilde niet, maar werd gedwongen uit te stappen. Het was erbarmelijk dit mee te maken, zo’n onschuldig kind. De beulen: weer het commando en weer het salvo.”
Om de dood van de veldwachter te vergelden, werd de boerderij van Alje Vos in brand gestoken.



Beeldhouwer Wladimir de Vries heeft een monument gemaakt voor de 3 slachtoffers.
Deze staat op de plek waar van Dongen, de Jong en Vos zijn gefusilleerd.
Het monument is onthuld in 1949.
Zie ook: Erelijst van Gevallenen 1940-1945 en Oorlogsmonumenten.