Gezinskaart van Aedsge Martens Teenstra (1776-1818)
Aedsge Martens TEENSTRA, geboren Zuurdijk 17-06-1776, overleden Oldehove 28-12-1818, zoon van Marten Aedges TEENSTRA en Elizabeth Douwes BENTEMA.
Hij is getrouwd Grijpskerk (Pieterzijl) 05-08-1810 met Fokeltje Klaassens de WAARD, geboren de Waard (Grijpskerk) 22-05-1790, overleden Pieterzijl 14-05-1821, dochter van Klaas Jans de WAARD en Eke Klaassens.

10 augustus 1810
Fokeltje hertrouwt Grijpskerk 05-06-1820 met Jan Freerks BOERSEMA, geboren Zuidhorn 12-07-1793, overleden Zuidhorn 11-12-1866, zoon van Freerk Jacobs BOERSEMA en Meinje Jans. Jan was een doopgezind predikant en een vriend van de familie. Jan hertrouwt Midwolda 27-04-1833 met Dirktje Minnes FABER, dienstmeid, geboren Schraad (gem. Bolsward) 27-08-1800, overleden Loppersum 16-04-1878, dochter van Minnes Thijsses FABER en Hilje Arjens NAUTA.
Uit het huwelijk van Aedsge en Fokeltje de Waard:
- Eeke Edsges TEENSTRA, geboren Oldehove 26-10-1811, overleden Ruigezand 02-04-1813.
- Marten TEENSTRA, geboren Oldehove 10-03-1813, overleden Oldehove 07-05-1828.
- Eeke Edsges TEENSTRA, geboren Oldehove 04-01-1815, overleden Hoogezand 02-02-1903.
Zij is getrouwd Oldehove 12-03-1839 met Heike Koerts MULDER, geboren Hoogezand 20-12-1814, overleden Hoogezand 12-01-1850, zoon van Koert Heikes MULDER (olijslager) en Annechien van DELDEN. - Klaas Edges TEENSTRA, geboren Oldehove 24-10-1816, overleden Oldehove 22-01-1818.
- levenloos geboren zoon, geboren/overleden Oldehove 01-06-1818.
- Edsge (Aeadsge) Martens TEENSTRA, geboren Oldehove 22-05-1819, overleden Oldehove 30-10-1846.
Hij is getrouwd Baflo 15-05-1840 met Hendrica Catharina DÉNINT, geboren Hornhuizen 16-03-1813, overleden Ruigezand 11-06-1890, dochter van Léger Joseph DÉNINT (douanier) en Allegonda WESTERHOFF.
Hendrica hertrouwt Grijpskerk 13-02-1850 met Jannes Klaassens de WAARD, geboren de Waard 30-09-1817, overleden Grijpskerk 23-06-1895, zoon van Klaas Klaassens de WAARD en Menke Jannes KRIJTHE.
Samen met z’n broer Douwe Martens Teenstra bedacht Aedsge een plan om een modelpolder in de buurt van Zuurdijk in te richten. Ze kregen hierbij de ondersteuning van hun vader, Marten Aedges Teenstra.
De uit Friesland afkomstige Marten Aedges kocht in 1776 een boerderij aan de overzijde van het Reitdiep onder Zuurdijk. Deze noemde hij “Castor”. Vanaf hier keek hij uit op de uitgestrekte ruige, maar ook vruchtbare kwelder aan de overkant. Hij begon plannen te maken voor inpoldering van het overgrote deel van de Oude Ruigezandsterpolder.
Aedsge en Douwe kochten twee plaatsen (boerderijwierden op de kwelders). Hiervan was één boerderij uit 1655. De weg door de polder, van Lauwerzijl naar Electra draagt hun naam, de Teenstraweg.
Na de inpoldering lieten de Teenstra’s twee nieuwe boerderijen bouwen op de oude plaatsen. Aedges bouwde in 1796 de boerderij “Oostersche Plaats” aan de Teenstraweg 7 . Nu de “Teenstraheerd” genoemd.
(foto gemaakt op 3-8-2014)
Douwe bouwde in 1798 de boerderij “Westersche Plaats” aan de Teenstraweg 9 op de hoek met de weg “De Ruigezand”. Nu “Ruigezand” genoemd.
Teenstraweg 9.
(foto gemaakt op 3-8-2014)
Nadat er een dijk was aangelegd lieten de broers ook een aantal arbeiderswoningen bouwen voor hun vaste arbeiders. Toen hij er geld voor had, verrees uit het voorhuis van Douwe in 1803, net als die van Aedges, een dwarshuis. In 1926 brandde de schuur af van de vroegere boerderij van Aedsge, die herbouwd werd door Willem Reitsema. Rondom beide boerderijen liggen nog altijd de oude dubbele singels en grachten. Beide boerderijen staan op de monumentenlijst.
In 1816 woonde bij Aedsge een “jongeling van 20 jaren met oogmerk van hem en zijne voogd om hier tot eene wetenschappelijke en geene werktuigelijker boer te worden opgeleid”.
Deze jongeling was Rembertus Eizo de Cock, een zoon van de zuster van de eerste vrouw van zijn broer Douwe Martens Teenstra.
Rembertus, vrolijk en gezellig van aard, had een lang en tenger lichaam.
Hij kreeg open tuberculose en na enige weken ziek op bed op het Ruigezand te hebben gelegen, werd hij naar Groningen gebracht voor betere geneeskundige hulp.
Het enige jaren eerder opgerichte Academisch Ziekenhuis had maar enkele bedden, waar slechts arme patiënten werden verzorgd. De meer welgestelden werden thuis verpleegd.
Rembertus overleed in een huis van een particulier in de Zwanestraat op 07-12-1816, 21 jaar oud.
Inmiddels bleek dat hij Aesdge had besmet. Hij had veel bij het ziekbed van Rembertus gezeten om hem troost en gezelschap te bieden.
Aesdge overlijdt op 28-12-1818 en werd ten zuiden van de kerk in Oldehove begraven “even ten oosten van de kerkedeur”, waar ook Jantje Luies Dijkhuis, de eerste vrouw van zijn broer Douwe, was begraven.
De weduwe van Aedsge, Fokeltje Klaassens de Waard, hertrouwt Grijpskerk 05-06-1820 met Jan Freerks Boersema. Binnen een jaar bezwijkt ook Fokeltje aan tuberculose op 14-05-1821 in Pieterzijl.
Een knecht van Aesdge overlijdt ook in 1821 aan deze ziekte.
Bron:
Aanvullende informatie o.a. uit het boek “Boer en Heer” van IJntke Botke (ISBN 9023238265).